Inwendige ziekten

De discipline van Inwendige Ziekten wordt gebruikt om de aandoeningen aan te duiden buiten het gebied van de orthopedie, chirurgie, voortplanting en oogheelkunde. Het is een veelzijdig vakgebied waar op de kliniek veel aandacht voor bestaat en zeer ruime expertise en onderzoeksmogelijkheden aanwezig zijn.

  • Koliek / maagdarmkanaal
  • Luchtwegen
  • Leverproblemen
  • Spieraandoeningen
  • Urinewegen
  • Dermatologie
  • PPID (Cushing) en EMS
  • Verminderde prestatie
  • Neonatologie

Koliek / maagdarmkanaal

Koliek (ofwel tekenen van pijn in de buik) is een frequent voorkomend probleem bij paarden, waarschijnlijk als gevolg van de complexiteit van hun maagdarmkanaal en de delicate balans die daar heerst. Het is bekend dat bepaalde omstandigheden het optreden van sommige soorten koliek in de hand kan werken. Denk hiervoor bijvoorbeeld aan gas in de dikke darm wanneer het paard plots veel voorjaarsgras eet. Of een verstopping als een paard gebitsproblemen ondervindt. Het is dan ook belangrijk om te achterhalen wat de achterliggende oorzaak is van de koliek, zodat toekomstige problemen voorkomen kunnen worden.

Een goed lichamelijk onderzoek inclusief een rectaal onderzoek is erg belangrijk bij een paard met koliek. Aangezien het bloedonderzoek direct bij ons op de kliniek kan plaatsvinden kunnen we hier gebruik van maken als we bij een ernstigere vorm van koliek moeten besluiten of we infuus moeten geven of moeten opereren. Daarnaast kunnen we gebruik maken van buikecho, röntgenfoto's (zie hierboven de foto van zand in de dikke darm) en maagscopie.

Problemen van het maagdarmkanaal kunnen ook leiden tot klachten als vermageren, slechte eetlust of diarree. Wanneer de diagnose is gesteld kan uw paard verder worden geholpen met medicatie en adviezen over het rantsoen.

Luchtwegen

Hoesten en snot zijn duidelijke tekenen dat er iets mis is met de luchtwegen van het paard. Maar ook wanneer een paard geluid maakt tijdens het werk of "niet genoeg lucht heeft" is er aanleiding om nader onderzoek te verrichten door middel van scopie. Een scopie kan uitgevoerd worden op het staande dier, maar het is ook mogelijk om de functionaliteit tijdens inspanning (tijdens het rijden) door middel van een DRS te onderzoeken.

Een lichamelijk onderzoek, soms aangevuld met een bloedonderzoek om het ontstekingsbeeld van de witte bloedcellen te bepalen, is in veel gevallen voldoende voor het diagnosticeren van acute infecties van de voorste luchtwegen. Wanneer er een uitbraak heerst op een stal (van droes of een verkoudheidsvirus) zullen er verdere onderzoeken nodig zijn om te achterhalen wat er rondgaat. Is er sprake van een langdurigere hoestklacht of neusuitvloeiing (langer dan 1-2 weken) dan zal er een bronchoscopie worden verricht. Hierbij kan dan ook een monster worden afgenomen uit de diepste luchtwegen (een BAL). Bij een BAL kan de mate van de ontsteking, de chroniciteit en de allergische component worden bepaald. Op basis hiervan kunnen behandeling en prognose beter worden bepaald. Voor de behandeling van chronische luchtwegpatienten kan er gebruik worden gemaakt van vernevel- of inhaleersysteem die de medicatie rechtstreeks in de luchtwegen brengen.

Heeft een paard een geluid tijdens het werk of niet genoeg lucht, dan zal eerst de keel en de voorste luchtwegen worden onderzocht door middel van scopie dan wel DRS onderzoek.

Leverproblemen

Het eerste signaal dat er iets mis is met de lever van een paard wordt meestal gevonden in een bloedonderzoek. Dit is het moment om in actie te komen, want wanneer er gewacht wordt op verdere symptomen zoals vermageren dan is de schade aan de lever te ernstig om nog te kunnen herstellen.

Het onderzoek zal zich op twee zaken richten: wat is de oorzaak van de problemen in de lever (een infectie, een vergiftiging, etc.) en welke reacties heeft dat veroorzaakt in de lever (verbindweefseling, ijzerstapeling, etc.). Zo kan er een goede uitspraak worden gedaan over welke maatregelen er genomen moeten worden, welke medicatie een paard moet krijgen en wat de prognose is.

Voor het onderzoek van de lever wordt er gebruik gemaakt van bloedonderzoek, echografisch onderzoek van de lever en weefselonderzoek van een leverbiopt. Het nemen van een weefselbiopt van de lever klinkt spannend, maar is zonder toegenomen risico uit te voeren bij het staande paard.

Spieraandoeningen

Spierbevangenheid uit zich door stijfheid, een abnormale beweging van de achterbenen, pijnlijke gespannen spieren op de rug en achterhand en niet meer willen lopen. Daarbij kan het paard fors zweten, spiertrillingen hebben, snel ademen en donker urineren. Spierbevangenheid treedt op tijdens inspanning wanneer er een onbalans is tussen de de hoeveelheid opgeslagen energie in de spieren en de gevraagde arbeid. Overbelasting van spieren en metabole verstoringen veroorzaakt door een tekort aan electrolyten en vitamine E of Selenium kunnen bijdragen aan het optreden ervan.

Als er sprake is van spierbevangenheid zal er direct worden gestart met pijnstilling en indien nodig infuus (om schade aan de nieren te voorkomen). Daarnaast zal er goed naar de balans tussen het rantsoen en de training gekeken moeten worden en moet eventueel het krachtvoer worden aangevuld met een supplement.

Is er sprake van chronische of terugkerende spierbevangenheid dan is er mogelijk sprake van een genetisch defect. Hier kan onderzoek naar worden gedaan door middel van DNA onderzoek aan bloed of haren en weefselonderzoek van spierbiopten.

Urinewegen

Problemen van de urinewegen kunnen zich op verschillende niveaus bevinden: de nieren, de blaas, de plasbuis of aan de buitenzijde van de penis. Afhankelijk van de klachten zal de diagnostische benadering plaatsvinden.

Plast een paard bijvoorbeeld teveel dan zal het onderzoek zich onder andere richten op het functioneren van de nieren. Hiervoor zal er een urine- en bloedonderzoek worden verricht. Deze kunnen op de praktijk worden uitgevoerd. Voor andere problemen met de nieren kunnen deze echografisch in beeld worden gebracht.

Heeft een paard moeite met plassen of zit er bloed bij de urine dan is een urineonderzoek nodig en zal er ook onderzoek worden gedaan naar de blaas en de plasbuis. Dit onderzoek wordt verricht door het maken van een echo of een scopie van de blaas en de plasbuis (zie de foto van de binnenzijde van de plasbuis hierboven). Deze onderzoeken worden zeer goed verdragen door zowel merries als hengsten, een sedatie is over het algemeen voldoende.

Dermatologie

Huidaandoeningen zijn een vaker voorkomend probleem. Paarden kunnen last hebben van jeuk, korstjes, bulten, "mok" of gezwellen. Om de juiste behandeling in te stellen is het erg belangrijk om eerst tot de goede diagnose te komen. Het onderzoek start met het goed uitvragen van het probleem en de reeds geprobeerde behandelingen. Het komt voor dat een paard al weken of maanden behandeld is met allerlei verschillende middelen zonder een goed resultaat.

Regelmatig is er aanvullend onderzoek nodig. Dit kan bestaan uit een afkrabsel dat onder de microscoop onderzocht wordt (op zoek naar bijvoorbeeld mijten) of op kweek gezet wordt (voor schimmels of eventueel bacteriën). Ook kan er een huidbiopt worden genomen zodat de cellen en de structuur van het weefsel in het laboratorium onder de microscoop onderzocht kunnen worden. Soms levert een bloedonderzoek ons aanvullende informatie. Tenslotte kan er in geval van een sarcoid materiaal worden afgenomen met een swab (soort wattenstaafje) dat in het laboratorium onderzocht wordt door middel van de PCR methode. Zo kan worden vastgesteld of het virus dat sarcoiden veroorzaakt aanwezig is in de afwijkende huid. 

PPID (Cushing) en EMS

PPID en EMS zijn beide stofwisselingsziekten die ontstaan door ontregeling van hormonen. Ze kunnen separaat maar ook in combinatie met elkaar voorkomen. 

PPID is de huidige en correcte naam voor de aandoening Cushing en is een afkorting van Pituitary Pars Intermedia Dysfunction. Een gedeelte (het Pars Intermedia) van het hersenaanhangsel de hypofyse (Pituitary) functioneert niet goed en geeft teveel hormonen af. Door deze afgifte worden de bijnieren teveel gestimuleerd om hun hormonen te maken en af te geven en ontstaat er een scala van verschillende symptomen. Als deze problemen op jonge leeftijd beginnen (dat kan al vanaf circa 13 jarige leeftijd) kunnen de eerste verschijnselen erg subtiel zijn en bestaan uit spierverlies, lusteloosheid en verminderd presteren en een verminderde genezing van blessures. Op latere leeftijd of als de PPID zich verder ontwikkeld heeft ontstaan daarnaast symptomen als een afwijkende vacht/slecht verharen, verplaatsing van de vetdepots, verminderde weerstand tegen infecties, hoefbevangenheid en veel drinken/plassen.

EMS is een afkorting van Equine Metabolic Syndrome. Sinds een aantal jaren is bekend dat paarden veel last kunnen hebben van afwijkende functioneren van het hormoon Insuline. Deze stof wordt in gezonde toestand afgegeven wanneer er na een maaltijd glucose in het bloed komt zodat de glucose wordt opgenomen in de weefsels. Bij paarden met Insuline Dysregulatie gebeurt dit niet goed en dit is een onderdeel van EMS. Daarnaast kenmerkt EMS zich door algemene obesitas of afwijkende vetdepots (bekend is het vetdepot in de manankam zoals op de foto), het moeilijk laten afvallen van deze te zware paarden en hoefbevangenheid.

Verminderde prestatie

Er is sprake van "verminderd presteren" als een paard om een of andere reden zijn werk (zoals de dressuuroefeningen, de endurance rit, het springparcours en welke andere discipline ook) niet optimaal kan verrichten. Het paard kan buiten adem zijn, kan bepaalde lichaamsbewegingen niet goed uitvoeren, verzuren of een andere belemmering ondervinden in het werk. Buiten het werk is het paard meestal niet "ziek".

Als er sprake is van verminderd presteren dan is een multi-disciplinaire aanpak vaak nodig. Er zal van de internistische kant moeten worden gekeken naar luchtwegen, het hart, spierproblemen, hormoonaandoeningen en bepaalde tekorten in de voeding. Van de orthopedische kant wordt het beenwerk en de wervelkolom incl. de bespiering onderzocht en eventueel in samenwerking met een zadelmaker de pasvorm van het zadel gecontroleerd.

Door overleg met de eigenaar en daarnaast een beoordeling van het paard in het werk wordt de vraagstelling duidelijk. Vervolgens besluiten we in overleg hoe we het onderzoek zullen starten om zo de kortste route naar verbetering te vinden. Hiervoor heeft onze praktijk het zogenaamde "prestatieprofiel" ontwikkeld, een pakket aan onderzoeksmogelijkheden om te gebruiken bij sportpaarden. Voor optimale prestaties dient natuurlijk alles perfect te kloppen en dient het paard geen enkele hinder te ondervinden.

Neonatologie

Tijdens de dracht of de bevalling kunnen er problemen ontstaan met de gezondheid van het veulen. Ook de eerste week na de geboorte is een uiterst kwetsbare periode waarin een veulen in geval van ziekte in korte termijn snel achteruit kan gaan. Frequent voorkomende aandoeningen zijn: "dummy" veulen, te vroeg geboren of onderontwikkeld veulen, blaasruptuur, meconiumobstipatie (verstopping met darmpek), bacteriële infectie (sepsis) in de gewrichten en diarree.

De eerste contacten met een ziek veulen kunnen met een visite of huisbezoek plaatsvinden en wij adviseren om dat eerste bezoek binnen de eerste twaalf uur plaats te laten vinden. Het veulen wordt onderzocht op gebreken (aangeboren of ontstaan tijdens de bevalling), de navel wordt gecontroleerd en in geval van een "hoog risico" veulen krijgt het veulen een aantal dagen antibiotica als bescherming tegen bacteriën in het bloed. Een veulen loopt bijvoorbeeld meer risico wanneer de navel te kort is afgescheurd of afgebonden is geweest, wanneer het een wondje heeft of als de nageboorte afwijkend is.

Als er twijfel is over de opname van voldoende biest van goede kwaliteit (zoals wanneer de merrie biest heeft gelekt voor de geboorte, of als het veulen slap op de benen staat) wordt er een beetje bloed afgenomen om dat op de kliniek te controleren door middel van een test op IgG (antilichamen). Bij onvoldoende opname kan er soms nog extra biest worden gegeven en anders kan er een plasma infuus worden toegediend.

Is er uitgebreidere zorg nodig, dan kan het veulen naar de kliniek worden verwezen waar het veulen kan worden geopereerd of waar "intensive care" zorg kan worden geboden ondersteund door een team van speciaal getrainde assistentes.

Terug naar Paard